Informatie over sterilisatie en castratie bij katten

Voor- en nadelen castratie kat

Net als bij steriliseren van poezen, zijn er ook bij het castreren van katers voor- en nadelen.

Om de keuze van het laten castreren van je kater eenvoudiger te maken hebben we alle voor- en nadelen op een rijtje gezet.

We doen dit vanuit medisch oogpunt en vanuit het oogpunt van het baasje.

Voordelen castratie kat

  • De kater wordt onvruchtbaar en kan dus geen poezen meer bevruchten.
  • De kater heeft minder behoefte om achter krolse poezen aan te gaan en loopt dus minder weg.
  • De kater wordt minder dominant, waardoor zijn vechtlust ook afneemt. Hierdoor heeft hij ook minder krab- en bijtwonden en neemt dus de kans op ontstekingen en vechtabcessen af.
  • De kater heeft minder kans om (sexueel) overdraagbare ziektes zoals FIV (kattenaids) en FeLV (kattenleukemie)op te lopen.
  • De kater wordt door zijn veranderde gedrag huiselijker en makkelijker in de omgang.
  • Meestal verdwijnt het territoriumgedrag zoals sproeien, de kater zal in ieder geval aanzienlijk minder sproeien.
  • Met een paar weken verdwijnt de typerende indringende urinegeur (katergeur).
  • De kater zal minder janken.
  • Gecastreerde katers leven gemiddeld langer dan niet gecastreerde katers.

Wanneer je de kater op jonge leeftijd laat castreren heeft het als voordeel dat de ongewenste gedrag, die veroorzaakt wordt door hormonen, de kater bespaart blijft. Tevens zullen bovengenoemde voordelen na de castratie nog beter tot uiting komen.

Laat je je kat pas castreren op oudere leeftijd, dan is er sprake van aangeleerd gedrag en aangeleerd gedrag is heel moeilijk af te leren.

Het op jonge leeftijd castreren van de kater heeft geen nadelige gevolgen en geen invloed op de groei.

Nadelen castratie kat

  • De kater moet een operatie ondergaan en hiervoor onder narcose. Elke operatie brengt een risico met zich mee, dit risico is echter heel klein.
  • De ingreep is onomkeerbaar voor de kater.
  • Je hebt geen 100% zekerheid dat de geldingsdrang van de kater volledig verdwijnt.
  • Er bestaat een kans dat de kater toch nog zal sproeien (ongeveer bij 10% van de katers).
  • De stofwisseling van de kater verandert waardoor de kans op overgewicht toeneemt. Je dient overgewicht te voorkomen door het gewicht van de kater goed in de gaten te houden en zo nodig de hoeveelheid voer van de kater aan te passen of hem aangepast voer (speciaal voor gecastreerde katers) te geven.

Er wordt tevens gezegd dat een gecastreerde kater eerder last heeft van blaasgruis dan een niet gecastreerde kater. Ook wordt gezegd dat het tijdstip van castreren invloed zou hebben op blaasgruis. Diverse dierenartsen hebben aangegeven dat dit niet waar is.

Het is niet precies bekend waarom de ene kat wel last heeft van blaasgruis en de andere niet. Wel is het bekend dat blaasgruis in grote mate wordt beïnvloed door de voeding.

Het castreren van katers (en poezen) draagt ertoe bij om het aantal zwerfkatten in Nederland binnen de perken te houden.